14 Aug Belvès
Bewoond sinds 250 jaar v.C., voorzien van Castrum en versterking sinds de 11de eeuw en nu een van de Plus Beaux Villages de France: het dorp dat uittorent boven de vallei van de Nauze staat al langer op ons lijstje, en vandaag is het zover. We gaan op verkenning.
De weg erheen leidt ons langs Sarlat en Beynac.
Toegegeven, het is een uurtje rijden van Souillac tot in Belvès en onderweg passeer je stopplaatsen die tijdens je eerste vakantie hier zeker aanleiding zullen zijn voor een stop. Zowel Sarlat-la-Canéda als het kasteel van Beynac zijn absoluut de moeite waard, dus het zou zonde zijn die zomaar voorbij te negeren. Maar voor wie hier voor de zoveelste maal op vakantie komt, loont het zeker de moeite om nog even verder te rijden tot in Belvès.
Een lekkere lunch in Belvès.
Wij komen eraan op het middaguur en Jan zou Jan niet zijn als hij niet al meteen heeft opgezocht waar hij een hap wil eten. Op weg naar restaurant L’Echappée passeren we gelukkig lang het Office de Tourisme en dat blijkt nog open. We bemachtigen er een stadsplannetje voorzien van tekst en uitleg én tickets die ons om 14u toegang verschaffen tot ‘Les Troglos de Belvès’: de grotwoningen van Belvès.
Belvès, een bijzonder gebalde geschiedenis.
Zoals ik had durven raden is de naam verwant aan Bellevue en kort en goed te vertalen als ‘t Schoon Zicht. Wat we kunnen beamen. Het strategische uitzicht lokt achtereenvolgens Kelten, Galliërs en Romeinen (de kerk Saint-Victor de Sagelat is gebouwd op de resten van een gallo-romeinse villa), Visigoten, Franken en Vikingen (die de annalen halen ze in 848 de eerste versie van het klooster tegen de vlakte werken).
In de 11de eeuw wordt het dorp versterkt. Er rest nog een poort en een toren uit die tijd. De toren is kloek en plomp, het onderste derde is helemaal opgevuld en de toegangsdeur bevindt zich uit veiligheidsoverwegingen drie meter boven de grond.
Het huwelijk van Eleonora van Aquitanië met de Engelse koning opent op termijn de deur naar de 100-jarige oorlog. Belvès wordt geregeld opnieuw ingenomen, dan weer door de Engelsen, dan weer door de Fransen. Als de oorlog in 1453 eindelijk beslecht is, ligt de helft van de huizen in het dorp in puin.
Na heropbouw begint een nieuwe strijd, ditmaal tussen katholieken en protestanten. Ook nu weer gaat Belvès afwisselend over in handen van dan weer de ene, dan weer de andere partij. Ondanks al deze roerige tijden resten ons nog heel wat architecturale getuigenissen uit het verleden.
Een rondwandeling door het oude Belvès.
We starten onze tocht onder de markthal op het plein. Die dateert uit de 15de eeuw. Alles wordt er in gereedheid gebracht voor de marché gourmand die er de hele zomer lang elke woensdagavond zal plaatsvinden. De eetkramen staan opgesteld rondom het plein, en overal staan lange tafels waaraan straks honderden mensen zitten te eten.
Onze wandeling leidt ons langs tal van renaissance-huizen en we tellen effectief zeven torens, een getal waar het dorp trots mee uitpakt. Aan de rand van het dorp kijken we in alle rust uit over de vallei, in de wetenschap dat we tal van voorgangers hadden die op deze identieke plek angstvallig probeerden de vijand te spotten.
Een tocht door het ondergrondse Belvès.
Als we op het afgesproken uur terug aan het Office de Tourisme staan voor onze tocht doorheen de grotwoningen, blijken we de enige gegadigden. Nu zijn we persoonlijk nooit vies van een privé-rondleiding en ook de gids heeft er zin in. Ze gaat met ons mee tot aan de markthal en vertelt dat waar we nu staan, er voorheen een gracht liep die aan weerskanten toegang gaf tot een veertigtal woningen. Een aantal daarvan was ingericht in natuurlijk grotten, een aantal was in diezelfde rotsen uitgehakt. De gracht raakte mettertijd vol met afval en eind 18de eeuw werd ze dan ook gedempt, samen met de woningen. Het bleef wachten tot eind 20ste eeuw op een vrachtwagen die door het marktplein zakt, om ze opnieuw – gedeeltelijk – vrij te maken ten behoeve van archeologische en toeristische nieuwsgierigheid.
We betreden de woningen langs een poortje aan de rand van het plein. De gracht zelf is nog steeds gedempt. De acht vandaag de dag toegankelijke woningen zijn dus niet te betreden via de oorspronkelijke deur. Een niet oorspronkelijk gat in de muur tussen de verschillende woonsten verzekert nu de toegang. Het ene huis is al kleiner en vochtiger dan het andere. Het meubilair is niet authentiek maar geeft wel een beeld van wat ooit was. De toch al kleine ruimte werd gedeeld met het kostbare vee. De huizen (vaak niet meer dan één ruimte van nog geen 15 m²) werden bewoond door gezinnen met kinderen. Details hierover zijn terug te vinden in de archieven waaruit meteen ook blijkt dat ze voor deze schamele behuizing nog huur moesten betalen ook.
Een wandeling rond het huidige Belvès.
Terug in de warmte en de buitenlucht zetten we ons met een kop koffie op een terrasje te kijken naar de bedrijvigheid op het plein, waar alles voor de avondmarkt in gereedheid wordt gebracht. Rest ons alleen nog een wandeling omheen het dorp, om zo via een omtrekkende beweging weer naar de parking te gaan. Het uitzicht op de omgeving én het uitzicht op het oude centrum maken de tocht de moeite waard. Een kleine stop in de kerk van Montcuq mag niet ontbreken, al was het maar om vast te stellen dat de toeristische brochure lichtjes overdrijft wanneer die hier spreekt van beschilderingen die doen denken aan de Sixtijnse kapel.
Op de terugweg naar Souillac.
Vanavond verwachten we geen nieuwe gasten, dus we hebben bij wijze van uitzondering ruim de tijd. We beslissen alsnog om te stoppen in Sarlat. Rondwandelen, glaasje wijn en mensen-kijken, en nadien gezellig uit eten met z’n tweetjes. Alsof het vandaag ook voor ons vakantie is!