01 Jul De hoogoven van Savignac-Lédrier
Vandaag trekken we noordwaarts, naar het departement Dordogne, om er de op houtskool gestookte hoogoven te bezoeken die als laatste van heel Frankrijk zijn deuren sloot. Dat was in 1930.
Waar ligt Savignac-Lédrier?
Savignac-Lédrier ligt op 77 km van Souillac. Om er te geraken moeten we langs Brive-la-Gaillarde, wat betekent dat we een stuk langs de autosnelweg kunnen en dat de tocht niet langer dan een uurtje duurt. Het is een warme dag, de airco zorgt voor verkoeling en we besluiten er als echte toeristen alle tijd voor te nemen. Even voorbij Objat opent het anders beboste landschap zich volledig om plaats te maken voor zachte heuvels vol rijpe graanakkers.
Een wandeling met tekst en uitleg rond de oude hoogovensite.
Stipt om 14u staan we aan de deuren van het onthaal, waar we te horen krijgen dat er een half uur later een rondleiding staat ingepland. In afwachting hebben we nog ruim de tijd om gezellig rond de site te wandelen. Originele, volledig uit metaal opgetrokken panelen met tekst en uitleg begeleiden ons op die tocht. Een maquette geeft een overzicht van wat er ooit stond en nu nog staat aan gebouwen. Gelukkig staan er ook wat (beschaduwde) picknickbanken, want uiteindelijk is het wachten op een groep bezoekers die met vertraging blijkt te kampen.
Een fototentoonstelling in de ontvangstruimte.
Een ervaren gids ontvangt ons in ‘la cantine’. Ooit woonden hier de man verantwoordelijk voor het hout, de smid en de arbeider die belast was met het onderhoud van de gebouwen en de machines. Ze verbleven hier samen met het hele gezin gedurende de maanden dat de hoogoven volcontinue gestookt werd. Het is het oudste gebouw dat nog zichtbaar is op het terrein. Nu hangen er uitvergrote foto’s, afkomstig uit de archieven. Ze tonen in zwart-wit hoe leven en werken er hier zo’n honderd jaar geleden uitzag. Op een van de foto’s staan alle arbeiders. Hun taak kan afgeleid worden uit het instrument dat ze in de hand houden. Van beschermkledij geen sprake, evenmin als van een minimumleeftijd.
De Perigord telde ooit bovengemiddeld veel hoogovens.
De gids neemt ons mee binnen de muren van de site en vertelt. Ik pik gretig elk detail op, want we wonen hier zelf naast een vervallen hoogoven waarvan de omgevende bedrijfsgebouwen al heel lang geleden verdwenen en ik wil wel eens weten hoe het er hier ooit aan toe ging. Ooit, zo blijkt, telde de streek zo’n kleine 100 hoogovens, allemaal gestookt op houtskool. Rond 1860 ging het voor de meeste mis door een combinatie van factoren: de ontginning van cokes als betere brandstof, de aanleg van spoorwegen als beter transportmiddel en de opening van een vrije handelsmarkt met Engeland die voor een zware concurrentie zorgde. Twaalf hoogovens hielden stand, maar staakten nadien één na één ook hun activiteiten.
Sluiting van het bedrijf in verschillende etappes.
Wanneer de hoogoven van Savignac-Lédrier in 1930 de deuren sluit, betekent dit niet het einde voor de werkgelegenheid binnen het bedrijf. De eigenaars, die sinds eeuwen het nu nog bestaande kasteel bewoonden dat uitkijkt over de site, waren zo verstandig geweest om ook te investeren in een aantal nevenactiviteiten. Zo werd op het terrein zelf uit het gewonnen gietijzer niet alleen ijzer en staal gemaakt, maar ook als afgeleid product het sleuteltje waarmee decennia lang een blikje conserven kan worden geopend . En het is precies deze bedrijfstak die het redt, zij het vanaf de sluiting van de hoogoven met niet ter plaatse gewonnen metaal.
De redding van het hoogovencomplex in Savignac-Ledrier
Als de conservensleuteltjesafdeling in 1975 bij gebrek aan conservensleuteltjesbehoefte ook zijn deuren sluit, dreigt het verval snel in te zetten. De eigenaars, die nog steeds vanuit het kasteel neerkijken op hun in onbruik geraakte bedrijfsgebouwen, nemen op dat moment de juiste beslissing door het hele perceel met alles erop en eraan weg te schenken aan het departement. Die er op zijn beurt de industrieel-archeologische waarde van inziet, en alles op alles zet om de site weer in ere te herstellen en open te stellen voor het publiek.
Een rondleiding in de gerestaureerde bedrijfsgebouwen en de hoogoven.
Een na één worden de gebouwen gerenoveerd en het hele proces, van het winnen van ruw ijzererts tot het gieten van de gietijzerbroden, inclusief het vergaren van het hout, het omzetten ervan tot houtskool en de bewaring in een gigantische mooi herstelde houtskoolschuur krijgt voor onze ogen weer vorm aan de hand van overgebleven materieel, authentieke foto’s en bevattelijke begeleidende tekeningen. We klimmen omhoog in de hoogoven en zien waar ijzererts, houtskool en kalksteen laag om laag in de schacht verdween. We zien de aanvoerkanalen waarlangs middels hydraulische kracht zuurstof in de schacht werd geblazen. We zien het gat waaruit de hete massa vloeide, eerst het afval dat tot slakken verhardde, dan het eigenlijke gietijzer dat in lange in de zandgrond getrokken geulen vloeide. Buiten staan (resten van) gigantische ook al op waterkracht aangedreven hamers. Het lawaai toendertijd moet overweldigend geweest zijn, en de meeste arbeiders na verloop van tijd doof.
Nog interessante industriële archeologie in de omgeving.
Na een rondleiding van een dik uur zijn we zelf zo goed als gesmolten wegens hittegolf over het hele continent. We blijven niet langer hangen, maar zoeken terug onze airco op. Op 10 km hier vandaan , in Payzac, bevindt zich de Papeterie De Vaux: een oude hoogoven, die na zijn sluiting in 1861 werd omgevormd tot papierfabriek. Helaas is het ondertussen zo laat dat we geen tijd meer hebben voor een rondleiding. En dus zit er niets anders op dan een volgende keer terug te komen.
Ook interessant: de zo goed als verdwenen hoogoven bij ons in La Forge, een lieu-dit van Souillac en dus naast de deur van Le Manoir.