14 Sep De tuinen van Marqueyssac
Wie van buxus houdt, vooral in vorm geschoren, moet in Marqueyssac zijn. En ook wie niet echt weet wat buxus is, gaat er beter maar eens kijken. Al was het maar omdat alle andere buxus hier in de wijde omgeving is opgevreten door de buxusmot. Maar natuurlijk ook omdat een bezoek aan de tuinen van Marqueyssac om meer dan alleen die buxus een bijzondere ervaring is.
Picknicken aan de Dordogne.
We zijn een hele dag vrij. De ontbijten zijn achter de rug, en vanavond verwachten we geen nieuwe gasten. Ik vul de picknickmand en opteer voor een plek aan de Dordogne. Toen we in La Roque-Gageac waren, viel het ons op hoe groen en rustig de overkant van de rivier eruit zag. Geen campings, geen auto’s, alleen bomen en velden. Dus rijden we naar St-Julien, een gehucht dat naast zijn lange smalle kronkelige toegangsweg alleen maar doodlopende straten telt, die niet eens tot aan het water reiken. Maar na een paar honderd meter te voet vinden we het ideale plekje.
Zicht op de belvédère van Marqueyssac.
Het is druk op de Dordogne, en we kunnen dus lekker mensen kijken. Ze passeren in hun kano’s, blij en zonverbrand. Het is middag en ons keienstrandje is in trek als lunchplek. We zijn blij met de schaduw. En het uitzicht. En ons dekentje waarop we languit naar alle actie kijken. Tot ons oog omhoog reikt, naar het hoogste punt van de klif. ‘Kijk, daar boven! De Belvédère van Marqueyssac!’. Van achter een veilige reling, hoog boven de rivier, zien we hoe mensen uitkijken over de vallei. Allen daarheen!
Via Domme en La Roque-Gageac richting Marqueyssac.
Om tot bij de tuinen van Marqueyssac te geraken moeten we eerst terug richting Domme, want alleen daar hebben we een brug over de Dordogne. Wij rijden vervolgens door La Roque-Gageac en nemen dan richting Sarlat. Aan wegwijzers geen gebrek, en voor we het weten staan we op de immense beschaduwde parking. We nemen de eerste de beste plek, om nadien te beseffen dat de ingang nog best ver is, en meteen vraagt om een flinke klim. Wat achteraf het zwaarste deel van de wandeling blijkt. Eenmaal binnen zoeken we meteen verkoeling in het kasteel, waarvan een aantal kamers zijn opengesteld voor het publiek.
Het kasteel van Marqueyssac.
Het kasteel van Marqueyssac is in het begin van de 19de eeuw gebouwd als buitenverblijf. Het ziet er vanbuiten nogal sober en eenvoudig uit. Opvallend en indrukwekkend is wel het ‘lauzen’ dak: belegd met de typische platte kalksteen. De in totaal 700 m² dak zou wel 500 ton wegen. En daar lopen wij onder, op visite in de eetzaal, het salon en de slaapkamer. Mooi allemaal, maar eigenlijk komen we echt wel voor de tuin.
Buxus in al zijn vormen.
We verlaten de slaapkamer en bevinden ons meteen temidden van de buxus. In de vorm van gigantische, losjes op elkaar gestapelde kubusvormige blokken. Deze tuin uit 2003 staat in behoorlijk contract met de zachte ronde vormen in de rest van de tuin. En waarvan zelfs Jan, niet meteen gefocust op tuinen en hun onderhoud, zwaar onder de indruk geraakt. Ons respect groeit nog in de wetenschap dat hier in het voorjaar wekenlang een equipe van 15 man rondloopt, om met de hand alles in vorm te knippen. Er komt geen elektrische schaar aan te pas.
Fantastische uitzichten vanaf de terrassen van Marqueyssac.
De terrassen rond het kasteel zijn ronduit spectaculair. Buxus, buxus en nog eens buxus, maar zo kunstig gesneden dat het kunst wordt. Om het allemaal nog mooier te maken kijken de terrassen uit over de vallei van de Dordogne, met zicht op de kastelen van Castelnaud, Fayrac en Beynac. We lopen langs de volière, horen de pauw maar zien hem niet, en dalen helemaal af richting Kan, de dinosaurus die in het natuurpaviloen achter glas op ons wacht. Het blijkt om een echt skelet te gaan, 7m50 lang en om en bij 150 miljoen jaar oud.
Een wandeling door de bostuin van Marqueyssac.
Tijd om de rest van de tuin te verkennen en op zoek te gaan naar de Belvédère. Eenmaal de terrassen voorbij start een buxusrijk bos, met meer dan 6 km aan paden. Drie hoofdpaden leiden tot aan de rand van de 130 meter hoge klif die uitkijkt over de Dordogne: het pad langs de klif, het pad op de heuvel en de centrale laan, die ook voor kinderwagens heel toegankelijk is, en waar een elektrisch treintje over en weer pendelt. Tussen de paden een wirwar aan kleinere paden, die langs speelterreintjes, (boom)hutten, een waterval, een hoogteparcours en wat drinktentjes leiden.
En dan eindelijk: de belvédère!
Het is warm en we nemen onze tijd. Kopen een flesje water om te verfrissen. Lopen een beetje verkeerd en discussiëren over het te volgen traject. En staan ons even later te vergapen aan het weidse uitzicht over de Dordogne, dat we ondanks al onze jaren hier al zo goed kennen, maar waarvan we telkens opnieuw weer onder de indruk zijn. Het. Is. Hier. Zo. Mooi. We zien La Roque-Gageac. We hebben een perfect uitzicht op onze picknickplek van enkele uren eerder. We zien St-Julien, waar we de auto parkeerden. We zien het blauw van de hemel, het groen van de bomen en we weten: we zijn hier zo ontzettend gelukkig…